de ure wanneer de doden zullen horen
Terugblik op bezoek aan de velden in Zuid-Afrika
‘Doe de groeten aan je ouders!’ Ik kijk verbaasd in de oude ogen van Epgard. Een man uit het Elderly home die die een prachtige TNT-sweater uit Nederland draagt. Mijn ouders de groeten doen? Even voel ik de enorme afstand tussen Zuid-Afrika en Nederland. Niet alleen omdat mijn familie nu ver weg is en ik hen moeilijk de groeten kan doen. Ook voel je de afstand omdat dit precies past in deze cultuur en niet in de mijne: de groeten overbrengen aan mensen waar je het bestaan niet van weet. Toch knik ik uit beleefdheid ‘ja’, vraag nog een keer naar zijn naam en neem dan afscheid. De week in Zuid-Afrika is al weer voorbij…
Als voorlichter van stichting Bethlehem bezocht ik de velden in Zuid-Afrika. Een bijzondere ervaring. Ik had al veel foto’s gezien en verhalen gehoord, maar als je dan Hammanskraal, Refilwe en Phumzile bezoekt, wordt het toch anders. Als je over de hobbelige wegen loopt, de lucht in ‘shacks’ ruikt, de handen van de mensen voelt en in hun ogen kijkt, dan krijgen al die foto’s en verhalen opeens een gezicht. Het gezicht van een vrouw met kinderen, maar zonder man. Hij is vertrokken naar een ander. Of dat jonge meisje dat haar gezicht verbergt omdat ze haar tranen niet wil laten zien. Ze vertelde net dat haar moeder net was overleden. Of het gerimpelde gezicht van die oudere dame die me smekend aankijkt of ik echt niet een klein beetje eten voor haar over heb. Of die verlangende blik van een jongere die zich afvraagt of ik haar echt niet mee kan nemen richting Holland.
Voordat ik een bezoek bracht aan Zuid-Afrika, was ik in Nederland vooral onder de indruk van foto’s waarop je zag dat er Bijbels uitgedeeld werden. Die indruk wordt deze week versterkt als ik op de velden de auto van de zendingswerker uitstap en verschillende mensen naar de auto snellen omdat hun een Bijbel was beloofd en ze daar echt naar uitkijken! Dan is er een stille hoop dat deze mensen de Bijbel willen ontvangen vanuit een diepe begeerte, gewerkt door de Heere, dat ze Hem nodig hebben. De praktijk blijkt echter veel weerbarstiger. Veel mensen hebben wel een Bijbel, maar lezen er niet of weinig in. Anderen lezen wel in de Bijbel, maar geloven niet dat ze uit zichzelf dood in zonden zijn. Ze denken zalig te worden door goed je best te doen. Dan hoor ik de zendings- en veldwerkers in gesprek gaan met de mensen. Iedere keer opnieuw beginnend bij de schepping, de zondeval en de aangrijpende werkelijkheid dat we zondaren zijn en daarom de Heere Jezus nodig hebben om zalig te worden.
Je wordt er stil van én het zet aan het denken. Opeens zijn de kerken in Nederland en de velden in Zuid-Afrika niet zo heel ver bij elkaar vandaan en lijken ze meer op elkaar dan ik vooraf dacht. Op beiden plekken mag de Bijbelse boodschap worden gebracht. Op beiden plekken kan het Woord van de Heere zo verkeerd worden toegepast. Op beide plekken is het werk van de Heilige Geest nodig. Op beide plekken vraagt het werk van arbeiders om voorbede. Gebed om de komst van de Heilige Geest. Hij alleen kan dode harten levend maken. De geloofsbelijdenis van Nicea zegt het zo mooi: ‘Die Heere is en levend maakt…’.
Na een mooie en intensieve week stap ik terug het vliegtuig in. Zuid-Afrika achterlatend, weer terug naar huis. Niet met een nieuwe opdracht. Wel met een verdiepte opdracht: bidden voor de zending en anderen oproepen om de naam van de Koning aan te roepen voor de komst van Zijn Koninkrijk. Wetend dat de Heere ons gebed niet nodig heeft én aan de andere kant op het gebed grote wonderen kan doen! Is Zijn Naam het dan niet waard dat we deze Koning heilig lastig vallen om nieuwe onderdanen van Zijn Rijk? Dat de ure spoedig mag komen wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven (Joh. 5:25).
Lianne de Baat