Gebaren doen er toe!
Onze gebaren, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding doen er toe. Mensen luisteren het meest met hun ogen. Wat we horen en zien moet met elkaar overeenkomen, anders geloven we het niet. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar overal in deze wereld. Vaak is het handig dat mensen ook met hun ogen luisteren. Maar soms plaatst het ook voor uitdagingen.
Het is heel handig dat mensen met hun ogen luisteren als je iets niet goed duidelijk kunt overbrengen met woorden. Zo kun je met kinderen met een bal gaan spelen, zonder een woord uit hun taal te kennen. Maar het geeft ook zijn uitdagingen. Gebaren in een andere cultuur kunnen weleens iets anders betekenen. Daarom is niet alleen een taalcursus nodig, maar is een gebarencursus ook geen overbodige luxe.
Leren
Hoe leer je nieuwe gebaren? Door te kijken welke gebaren mensen maken, en door vragen te stellen. Als je in Zuid-Afrika wilt aangeven hoe groot een kind is doe je dat niet met je hand horizontaal, zoals we dat in Nederland gewend zijn. Maar je houdt je vingers tegen elkaar aan naar boven toe (zie foto). Een kind groeit immers nog? En je wilt dat het groter wordt. Toen ik vroeg aan een vrouw wat ze dan van het Nederlandse gebaar vond, kreeg ik twee antwoorden. Of het is kleinerend, omdat je als het ware een kind naar beneden slaat. Of je hebt het over een dier in plaats van een mens, want voor kleine dieren zoals kippen geef je de grootte wel aan met je hand horizontaal.
WIJD UITGESPREID
Ook in de Bijbel zien we gebaren. Het geeft een grote verantwoordelijkheid en een besef van afhankelijkheid dat ook onze gebaren de Bijbelse boodschap kunnen verduisteren of verhelderen. De boodschap van de dood die ieder uur wenkt, vanwege onze zonden. Of satan die lokt en wenkt. Maar het kan ook de betekenis hebben van Christus, Die Zijn handen wijd uitgespreid heeft (Jesaja 65:2). Ja, zo wijd, dat Hij nodigt alle einden der aarde (Jesaja 45:22). ‘En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.’
AFHANKELIJK
Een grote verantwoordelijkheid en een besef van afhankelijkheid omdat Gods Naam aan ons werk is verbonden. Vraag 122 van de Catechismus handelt over de eerste bede: ‘Uw Naam worde geheiligd’. Dat gebed mag, op welke plaats we ook zijn, wel dagelijks ons gebed zijn. ‘… daarna ook dat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken,’ en ik voeg er vandaag aan toe, ‘en onze gebaren,’ ‘alzo schikken en richten, dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde.’
Nella Verschuur