Eerste cliënt Safe house
Door Nella Verschuur
Na maanden wachten op de container uit Nederland konden in de eerste week van februari de bedden, stoelen en tafeltjes in elkaar worden gezet. Vier eenvoudig ingerichte kamertjes staan klaar voor gebruik. Vanaf wanneer er gebruik van gemaakt zou gaan worden, dat was nog niet helemaal duidelijk. Maar opeens ging het heel snel. Twee dagen later was de eerste cliënt er.
Onvoorspelbaar
Wellicht zegt dit iets over hoe het in Zuid-Afrika gaat. Het plannen van de bouw, het inrichten van de kamers en het in gebruik nemen gaat hier allemaal anders dan in Nederland. Een echt doordacht plan ontbreekt vaak. En wanneer het er wel is, dan is het vloeibaar. Voor ons als westerlingen is het soms moeilijk om dit te begrijpen. In de situatie van het Safehouse telt het dat je met onverwachte zorgsituaties te maken hebt. Je kunt het immers niet inplannen dat een vrouw met haar kinderen in een onveilige situatie terechtkomt.
Blanke, blanke!
De eerste client is een vrouw met drie kinderen. Als ik aan kom lopen, hoor ik roepen: ‘Makgoa, makgoa’! Daarmee bedoelen ze: ‘Blanke, blanke!’ Ik realiseer me dat deze kinderen mij kennen. En dat klopt! Het zijn kinderen die normaal gesproken op ons andere centrum (de Garden of Hope) in onze Bijbelklassen komen. Nu zijn ze samen met hun moeder in het Safehouse.
biddend helpen
De vrouw is gespannen. Ze is gisteren opnieuw in elkaar geslagen door haar man. Spanningen in de relatie, mede veroorzaakt door armoede. Het is mij nog niet helemaal duidelijk of er ook alcohol- of drugsproblemen een rol spelen. De social worker en de politie buigen zich over de casus, en ik probeer een meelevende rol in te nemen. Ik luister naar de verhalen, geef de kinderen een knuffel en samen gaan we in gebed.
We bidden tot de God Die alles weet, alles ziet, alles in Zijn macht heeft. Die het verdriet van deze vrouw en kinderen kent. Alsook de vragen die deze vrouw uit: ‘Waarom ben ik in leven? Waarom leef ik in armoede? Hoe moet het verder met mij en de kinderen?’ Nee, daar heb ik geen antwoorden op. Maar biddend mogen we alle verdriet bij de Heere brengen, van Wie we lezen in psalm 10 vers 14: ‘Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van den wees.’
'Loslaten'
Nadat de vrouw drie dagen in het Safehouse is geweest, kan ze terecht bij haar eigen familie in een andere regio in Zuid Afrika. Enigszins met gemengde gevoelens zie ik haar gaan. Deze vrouw had mij ook iets verteld over haar moeder en familie. Deze verhalen geven mij ook zorgen om de situatie daar. En: deze moeder en kinderen zullen wij niet meer in de Bijbelklassen zien. Zullen ze het Woord van God met zich meedragen? Zullen ze blijven bidden tot de God Die leeft? Wij moeten deze vrouw en kinderen weer ‘loslaten’. Nou ja, niet zomaar loslaten en laten gaan. Maar ook voor ons als werkers telt: Want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve’. Om al het werk, alle vragen, alle zorgen, alle verdriet, alle zielen, in Zijn hand te geven. Mag ik vragen om uw gebed? Gezamenlijk, keer op keer, om al het werk dat we mogen doen voor de mensen hier in Zuid-Afrika in Zijn hand te geven.