doneer nu materialen webshop



En gaf hem zijn vader weder


Ik herinner me goed een van de eerste keren dat ik in Phumzile rondliep en in mijn ooghoeken een jongeman in een afvalcontainer zag wroeten. Ontbloot bovenlijf, vuil, graatmager, tot op de laatste naad versleten schoenen.  

 

Later kwam ik erachter dat hij Simon heette. Nog wat later was hij een bezoeker van mijn Bijbelklas voor verslaafden. Want, had hij gehoord, bezoekers van deze klas maakten kans op vertrek naar een afkickkliniek. Met het gigantische aantal drugsverslaafden hier in Zuid-Afrika zijn de procedures traag en de wachtlijsten lang. En, als je dan eenmaal in zo’n kliniek zit, ben je er ook na drie weken weer van verlost. Drie weken… Net bekomen van de heftige ontrekkingsverschijnselen, een paar theorielessen op zak, weer op straat. Zo simpel en pijnlijk is dat.  

In de buurt van Phumzile is er een zogenaamd ‘restoration center’. Zij werken anders, opname is daar al snel voor een jaar. Nadrukkelijk geen ‘rehab’, zoals zovelen hier. Het gaat hen om restoration. ‘Restore’ is een woord dat ook veelvuldig voorkomt in de Engelse Bijbel. Het betekent dan zoiets als terugbrengen, herstellen of doen herleven. 

 

Simon wilde er echt mee stoppen. ‘I am tired, pastor, I am so tired of this life’. Elke dag weer je prakje bij elkaar bedelen en het behoorlijke grote bedrag wat je nodig hebt om crystal en nyaope (heroine) te kopen. Dagelijks door mensen veracht, weggejaagd. Nadat ik zijn neef Thomas had weggebracht (die de volgende dag al overleed), was Simon aan de beurt. Ook voor Simon had het niet veel langer moeten duren, denk ik. Blij als een kind voor hemzelf, verdrietig vanwege ‘my brother’ Thomas, bond hij de strijd aan. 

Een half jaar later was Simon klaar voor zijn eerste uitstapje. Ondertussen veranderd van een graatmagere jongen naar een gezond ogende jongeman. Van buiten lijkt het mooi, van binnen weet ik het nog zo niet. Vaak had hij mij er al aan herinnerd: Thomas was begraven zonder zijn aanwezigheid. Dit was voor hem een last, hij moest en zou naar Thomas’ graf toe, dat was het allerbelangrijkste. Maar, waar anderen al ruim binnen het half jaar waren ontsnapt uit dit centrum, had Simon trouw volgehouden. En op een zekere vrijdagochtend stond hij mij al op te wachten. Eerst de Bijbelklas nog, daarna nog wat gesprekken her en der en toen dan eindelijk: gaan. 

Op naar Refilwe, waar we Thomas hebben begraven. Ik weet de plek nog goed. Hier heeft toen Gods Woord geklonken. De Heere weet waartoe. Nu is er alweer een hele serie graven bijgekomen, veelal jonge mensen. Ik laat Simon alleen en hoor hem op een afstand praten. Praten met de doden, dat is hier gebruikelijk. Enkele minuten later komt hij naar me toe. ‘Nu is het goed’, zegt hij, zichtbaar opgelucht. Ondertussen komen zijn zus en een nicht ook aanlopen. En samen vertrekken we naar zijn moeder en wat broers en zussen. Weer op een afstandje zie ik het gebeuren. De kinderen vliegen om zijn hals, vrolijk kijkt zijn moeder hem aan. Ongeloof op de gezichten. Vreugde. Dankbaar kijken ze mij aan. ‘Zonder u was dit niet mogelijk en nooit gebeurd’.


En dan komt er zomaar er een gedachte in me op. Alsof dit een schaduw is van wat nu gebeurt én wat eens komen gaat. Maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder (Luk. 9:42). Ik zie een verslaafde, een kind. Zijn familie. Een moeder of een vader. En ik mag hem daar nu brengen. Het is maar een heel zwak en gebroken afschijnsel, dat wat ik nu voor me zie. Maar toch. Wat zal dat zijn op die dag! Als eens verslaafde zondaren terug worden gebracht naar hun Vader, door de Heere Jezus Zelf (1 Kor. 15:24). Restored! Volkomen, werkelijk volkomen hersteld van al hun verslavingen en afdwalingen.  

 

Hun blijdschap zal dan, onbepaald,  

Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt,  

Ten hoogsten toppunt stijgen.  

 

Gereinigd met het bad des waters door het Woord, opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk (Ef. 5:27). Als nu de hele hemel zich al verheugt over de bekering van een zondaar, wat een vreugde zal dat dan wezen, daar op die nieuwe aarde! Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn (…) En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw (…) en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn (uit Openb. 21:3-7). 


Ruim een week later krijg ik een telefoontje. Simon is weggelopen.  

 

Ja, alle vlees is gras. Het gras verdort, de bloem valt af. Het was echt maar een gebroken beeld, een glimpje, een flauw schijnsel, een korte schittering. Maar wel van een zekere werkelijkheid. Zijn afdwalende schapen zullen dan tóch worden thuisgebracht. Omdat Hij het wil. Want het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid! 


Job Bolier

 



Terug naar overzicht
Terug