Wat is je naam?
Een nieuw land, een nieuwe cultuur, een nieuwe omgeving, een nieuwe taal… Wennen hier in Zuid-Afrika betekent veel nieuwe indrukken opdoen. Naast dat ik geconfronteerd word met heel veel nieuwe gewoontes, komen de verschillende talen ook dagelijks terug in het werk. Zoals u wellicht weet, kunnen de meeste volwassenen aardig Engels spreken, maar veel kinderen nog niet. Het is dan fijn om met hen te communiceren in hun taal, maar zelfs het leren van de naam vraagt vaak al enige moeite.
Als ik in Refilwe kom, zie ik bijna tweehonderd kinderen. Het liefst wil ik al hun namen zo snel mogelijk onthouden. Bij sommige namen heb ik een klein beetje houvast.. Bijvoorbeeld de twee zusjes, waarvan de één ‘Happiness’ en de ander ‘Goodness’ heet. Al blijft het dan een kunst om hun gezichten te koppelen aan deze namen, toch zitten de namen al snel in mijn hoofd. In veel andere gevallen duizelt het me compleet. Was het nu Thabiso of Thabego? En hoe was de naam van dat kind ook alweer? De kinderen zelf lachen erom. Als ik hen vraag om hun namen op te schrijven, doen ze het met alle plezier. Ze kijken me daarna vol verwachting aan als ik oefen om de namen goed uit te spreken.
Het zal vast nog even duren voor ik al die namen ken. En dan laat ik de namen van de ouders, collega’s en andere mensen nog maar even buiten beschouwing. En als ik dan mijn best doe om deze naam uit mijn hoofd te leren, tollen ze samen met alle andere gewone Sepedi werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijwoorden door mijn hoofd. Heel eerlijk. Als je hiermee bezig bent, kan er soms zomaar die vraag omhoog schieten: ‘Waar ben ik eigenlijk aan begonnen?’ Er lijken zoveel drempels om (menselijkerwijs gesproken) het hart van een kind te raken. De hobbel van de taal, de hobbel van de cultuur, de hobbel van het leren kennen van al die namen.
Als ik richting mijn lokale collega’s soms zeg dat al die namen me duizelen, kijken ze me aan en zeggen: ‘Don’t worry! You will learn fast. After a year, you know all the names.’ Het klinkt hoopgevend en vol goede moed ga ik dan maar weer verder. Iemand bij zijn of haar naam kennen, is toch wel de eerste basis van persoonlijk contact. Daarom blijf ik het maar vragen aan de kinderen:
‘Ke wena mang? (Wat is jouw naam?)’
Opeens hoor ik in me zingen: Psalm 87. De bekende zendingspsalm. ‘Hen tellen als in Israël ingelijfd. En doen de Naam van Sions kinderen dragen…’. Wat een rijke gedachte dat God al de namen van deze kinderen kent. Net als uw en mijn naam. Dat Hij niet alleen hun naam kent, maar ze ook één voor één doorgrondt. Net als u en mij. Dat Hij zegt dat Hij tellen gaat. God telt en Hij telt er ook kinderen bij. Eén voor één noemt Hij hen bij hun naam en Hij laat ze de Naam van Sions kinderen dragen. Daarom mag ik hier mijn werk beginnen. In de hoop en verwachting dat Hij ook in Refilwe de namen tellen gaat. Daarom mag ik mijn best doen om de namen uit het hoofd te leren. Om als een pen gebruikt te mogen worden, zodat God Zelf de namen van de kinderen uit Refilwe zal schrijven in het Boek des Levens.
Lianne de Baat