doneer nu materialen webshop




wat zou ik graag...


Terwijl ik samen met Mozes, een van mijn lokale collega’s, naar de Garden of Hope rij om daar een Bijbelklas voor de kinderen te leiden zie ik een van onze kinderen op straat lopen. ‘Wat doet deze jongen op straat?’, vraag ik mij af. ‘Moet hij niet naar school?’ 
We stoppen de auto en Mozes vraagt het aan hem. ‘Waarom ben je niet naar school?’ Een echt duidelijk antwoord krijgen we niet van deze tienjarige jongen. En ik begrijp er helemaal weinig van, omdat Mozes en de jongen in het Setswana praten. Ik kan inmiddels wel een klein beetje Setswana, maar het helemaal volgen doe ik het nog niet. 

Jongenskamp

Wat het jongenskamp inhoudt is mij nog steeds niet helemaal duidelijk. Dat weten ook niet veel mensen. Het is een geheim van de mannen en jongens die daar geweest zijn. De rituelen duren drie maanden en vinden plaats in de bergen ver bij de bewoonde wereld vandaan. Ik weet er niet veel van, maar dit weet ik wel, dat ze er geen goede dingen leren. Dat wat ik ervan hoor, is vol van traditie, bijgeloof en klinkt mij als on-Bijbels en bijna onmenselijke rituelen in de oren. Wanneer de jongens terug komen hebben ze moeilijk gedrag, ze zijn moeilijk meer te corrigeren en veel van hen raken verslaafd aan alcohol en drugs.


wat zou ik graag...



Ik voel iets van het verdriet van deze moeder. Tenminste, deze moeder lijkt er verdrietig onder. Maar of ze verdrietig is omdat ze het kamp voor haar zoon niet kan betalen of dat ze verdrietig is dat haar zoon daar heen wil, dat weet ik niet. Het is voor mij onbegrijpelijk, maar er zijn moeders en vaders die hun zoons naar deze kampen toesturen. Afschuwelijk!
Wat zou ik graag opnieuw naar deze jongen toerijden om met hem te praten. Gewoon even samen met deze jongen zitten en vragen waarom hij naar dat kamp wil, om samen met hem na te denken wat de Heere van zo’n kamp zal vinden en om samen met hem te bidden. Maar ik voel mij zo gebrekkig omdat ik het Setswana nog niet zo goed kan spreken dat ik hier over met hem in gesprek kan gaan. 


Dankbaar
Nee, alleen maar klagen over dat ik mij gebrekkig voel in het spreken van de lokale taal, dat past niet. De Heere heeft tot hiertoe geholpen! Ja, boven bidden en denken, ook in het spreken van de lokale taal. Als ik voor de kleinste kinderen de Bijbelklas in het Setswana kan doen, als ik met hen in hun eigen taal kan bidden en zingen. Past dan geen dankbaarheid? De Heere heeft Zijn Woord waargemaakt. ‘En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of Wie heeft den stomme of dove, of ziende of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE? En nu, ga heen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren wat gij spreken zult.’

Leren

Het zijn zulke makkelijke woorden. ‘Leren afhankelijk te zijn’, ‘eigen krachten te verachten’, ‘niet mijn werk, maar Zijn werk’. Maar het doorleven in de praktijk is wat anders. En toch. Toch, wat is het nuttig om eigen gebrek op allerlei vlak te ervaren, om op te zien naar de Heere, te leren vertrouwen op de Heere alleen. Om biddend op te zien naar de Heere, of Hij wonderen wil doen, ondanks ons, boven bidden en denken. Ja, ook voor jonge jongens die naar het jongenskamp willen gaan. Zou de Heere Zijn Woord willen gebruiken? Opdat ze met hun jonge hart naar de Heere mogen vragen?


Dit is zeker! God haalt de Zijnen uit alle geslachten, talen, volken en natiën! Daarom is er hoop! Om dan enerzijds het werk te doen: de kinderen te vertellen van de Heere.  Dat ze zonder Hem verloren zijn, met de aansporing: ‘Zoek Jezus veel, zoek Jezus vroeg, wie Jezus heeft, die heeft genoeg’. En anderzijds op te zien naar de Heere. ‘Heere, ik kan het niet, en vanuit onszelf zal niemand zich tot U bekeren, maar wilt U het doen?’

Nella Verschuur

Terug naar overzicht
Terug