doneer nu materialen webshop



WEzen


Het was de vraag die ik al weleens eerder in mijn onderwijsloopbaan stelde: ‘Wie leert er nu eigenlijk van wie?’ 

In het mooie werk dat we hier mogen doen, zijn we vaak druk bezig met het geven van Bijbels onderwijs aan jongeren en ouderen. Tegelijkertijd kun je in de omgang met anderen zelf ook weer veel leren. Vaak zie je hier diepe gebrokenheid. Dat geeft bewogenheid als je naast iemand staat of zit. Als je het diepe leed in de ogen kijkt. Als je de levensvragen op het gezicht kunt aflezen. 


Sommige teksten uit de Bijbel lijken dan ineens ook meer diepte te krijgen. Nee, de diepte lag er al in. Maar in een bepaalde context gaan ze ineens spreken. Zoals deze tekst, Jacobus 1:27:


“De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.”


Jacobus zegt dat we niet alleen een hoorder, maar juist ook een dader van het Woord moeten zijn. Eén van die daden is: ‘wezen bezoeken in hun verdrukking.’

Elke woensdagmiddag ben ik in Tswaraganang te vinden. Een weeshuis waar veel jonge kinderen maar ook tieners wonen. De naam betekent zoiets als: houd elkaar vast!


Door mijn werk daar ben ik mijzelf meer bewust geworden hoe kwetsbaar weeskinderen zijn.

Voorbeelden uit de praktijk


  • Kleine weeskinderen zijn vaak dolblij als ik kom. Ze doen een drukkie (omklemmen mijn benen). Dat is natuurlijk iets moois. Tegelijk: ze hebben geen eigen vader of moeder om geborgenheid bij te zoeken en te vinden. Wat een gemis! Dat kan ik nooit vervangen. 
  • De tieners zijn duidelijk op zoek naar hun toekomst. Ze vragen zich af: ‘Wat ga ik met mijn leven doen? Wat ga ik doen als ik de middelbare school klaar heb?’ Soms komen ze met vragen bij me over een vervolgstudie. ‘Zal ik dit of zal ik dat doen?’ Vaak is er ook een soort gelatenheid. ‘Wie gaat dat betalen? Ik heb geen vader die mijn studie betaalt. Werk en inkomen is er waarschijnlijk na mijn schooltijd niet. Waar moet ik straks gaan wonen na mijn 18e?’ Je gunt deze tieners zo graag een veilig en warm thuis. En een goede toekomst. 
  • Zoals elke puber op zoek is naar zijn of haar eigen identiteit, is dat hier niet anders. Ook de tienermeisjes zoeken naar bevestiging. Maar wie geeft je die als je geen ouders hebt? Als de bevestiging komt, komt deze zo vaak uit een verkeerde hoek met verkeerde bedoelingen. Wat een kwetsbaarheid!
  • Sommige weeskinderen van dezelfde ouders wonen als ‘gezin’ bij elkaar. Het eerste kind neemt de verantwoordelijkheid op zich om voor de jongere kinderen te zorgen. Ze noemen dat hier child-headed families. Gezinnen met als gezinshoofd het oudste kind. Nu heb ik niets dan lof voor deze oudste kinderen. Ze nemen de verantwoordelijkheid voor hun jongere broertjes en zusjes. Maar soms is dit een ondraaglijke last. Een verantwoordelijkheid die te groot en te zwaar is voor deze jonge schouders. Soms voetbal ik bij de Garden even met Philip – een prachtjongen uit zo’n gezin. Z’n tweelingzusje is vaak niet ver bij hem vandaan. Ze zijn een jaar of 12.


Philip bevestigt het: wezen zijn prachtkinderen. Net zoals andere kinderen. Ze verdienen dubbel en dwars wat extra aandacht. Kijk eens in de Bijbel hoe vaak de Heere aandacht vraagt voor weduwen en wezen. Gods oog is uit genade op het kwetsbare.


Wat een zegen zal het zijn als door het werk van Bijbelonderwijs zij vanuit de duisternis tot het Licht door het ontdekkende werk van de Heilige Geest geleid mogen worden. Zodat men mag leren: ‘Hij is een Vader der wezen’ (Psalm 68:6).


Georg Lindhoud

Terug naar overzicht
Terug