WEzen
Het was de vraag die ik al weleens eerder in mijn onderwijsloopbaan stelde: ‘Wie leert er nu eigenlijk van wie?’
In het mooie werk dat we hier mogen doen, zijn we vaak druk bezig met het geven van Bijbels onderwijs aan jongeren en ouderen. Tegelijkertijd kun je in de omgang met anderen zelf ook weer veel leren. Vaak zie je hier diepe gebrokenheid. Dat geeft bewogenheid als je naast iemand staat of zit. Als je het diepe leed in de ogen kijkt. Als je de levensvragen op het gezicht kunt aflezen.
Sommige teksten uit de Bijbel lijken dan ineens ook meer diepte te krijgen. Nee, de diepte lag er al in. Maar in een bepaalde context gaan ze ineens spreken. Zoals deze tekst, Jacobus 1:27:
“De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.”
Jacobus zegt dat we niet alleen een hoorder, maar juist ook een dader van het Woord moeten zijn. Eén van die daden is: ‘wezen bezoeken in hun verdrukking.’
Elke woensdagmiddag ben ik in Tswaraganang te vinden. Een weeshuis waar veel jonge kinderen maar ook tieners wonen. De naam betekent zoiets als: houd elkaar vast!
Door mijn werk daar ben ik mijzelf meer bewust geworden hoe kwetsbaar weeskinderen zijn.
Voorbeelden uit de praktijk
Philip bevestigt het: wezen zijn prachtkinderen. Net zoals andere kinderen. Ze verdienen dubbel en dwars wat extra aandacht. Kijk eens in de Bijbel hoe vaak de Heere aandacht vraagt voor weduwen en wezen. Gods oog is uit genade op het kwetsbare.
Wat een zegen zal het zijn als door het werk van Bijbelonderwijs zij vanuit de duisternis tot het Licht door het ontdekkende werk van de Heilige Geest geleid mogen worden. Zodat men mag leren: ‘Hij is een Vader der wezen’ (Psalm 68:6).
Georg Lindhoud