Woord en Daad
Woord
Iedere werkdag loop ik wel een keer het ouderenhuisje binnen. Niet de gemakkelijkste doelgroep om iets uit Gods Woord te vertellen. Sommige ouderen zijn dementerend, is het mogelijk dat bij hen de Boodschap nog binnen dringt? Vele anderen hebben hun eigen, niet Bijbelse, godsdienstige denkbeelden. De gedachte kan soms zomaar opkomen; ‘heeft het wel nut?’.
Een paar uur later ben ik in gesprek met een van de bewoners. ‘Mijn leven was een rotzooitje, tot dat God in mijn leven kwam’. Hij vertelt iets over wat de Bijbelklassen voor hem hebben betekend. ‘De Bijbel is mijn grote vriend’. Gesprekken als deze geven hoop en doen biddend omhoogzien. Als ik een dag later langs zijn kamer loop, zie ik hem opnieuw in zijn Bijbel lezen. De Bijbel is zijn vriend, niet alleen als andere mensen hem zien.
Op een andere kamer zitten drie vrouwen op de grond. Als ik het goed inschat zijn ze allen dementerend. Geen van allen kan Engels. Ik kan hen alleen bereiken door het Setswana. Als ik een paar woordjes in het Setswana zeg zie ik hun ogen oplichten. Iedere week probeer ik een stukje met hen uit de Setswana Bijbel te lezen. Een van de vrouwen vraagt al ‘bala Beible’ (Bijbel lezen?). Ja, Bala Beible. Nee, niet vloeiend, maar al hakkelend. Maar gelovend, dat Gods Woord krachtig is.
Ook bezoek ik dagelijks Elisabet*. Ze houdt het goed bij! Ze weet dat ik er op zaterdag en zondag niet ben. Als ik een dag overgeslagen heb dan moet ik uitleggen waar ik was. Samen lezen we uit de Bijbel. Hoe het in haar hart ligt vind ik soms moeilijk te peilen. Gelukkig is het ook niet aan mij om te oordelen. Vaak hoor ik haar zeggen, ‘ik heb Jezus lief’. Ik herinner me goed een van de keren dat ik aan haar vroeg: Waarom dan? Haar ogen lichtten op en ze zei; ‘weet je dan niet wat Hij gedaan heeft voor ons aan het kruis’? Daarna bidden we samen. Ja, echt samen. Als ik een zin in het Engels zeg, dan zegt zij daar achteraan de zin in het Setswana. Samen bidden. Straks samen aanbidden? Bidt u daar ook voor? Of ze mogen komen ‘Uit alle naties, en geslachten, en volken, en talen’?
*Niet de werkelijke naam
Daad
Zou jij bij de wond willen kijken van Tibogo*? Zeker wil ik dat! Het is mooi om te bemerken dat nu na 4 maanden in Zuid- Afrika de mensen zoveel vertrouwen hebben gekregen dat ze met vragen naar je toe durven te komen.
Een aantal dagen later ga ik met een van mijn lokale collega’s mee naar het ziekenhuis in Hammanskraal om iemand op te halen en terug te brengen naar het ouderenhuisje. Ik vind het mooi om een keer in het lokale ziekenhuis te kijken. Aan de kleding van de diverse verpleegkundigen en artsen is duidelijk de verschillende rangen te zien. De verschillende afdelingen bevinden zich eigenlijk gewoon in een grote zaal. Ik ben de tel een beetje kwijt, maar zullen het 30 bedden zijn? Of 50? Als een patiënt het uitschreeuwt zal dus ongeveer iedereen wakker worden. Voor het risico op verwardheid hoef ik geen scorelijstje bij te houden. Mijn verbazing wordt nog groter als ik de katten binnen zie lopen. Als de patiënten niet snel genoeg zijn met eten dan zit de kat op het nachtkasje van de maaltijd te smullen. Verpleegkundigen lopen van het ene bed naar het andere bed. Handschoenen hebben ze wel. Maar handalcohol kan ik nergens bespeuren.
Als we terug zijn bij het ouderenhuisje komt Tibogo aanlopen. Trots laat hij het verband om zijn been zien. Hij is vol vertrouwen dat zijn wond nu wel zal genezen. Ik probeer hem duidelijk te maken dat wij doen wat we kunnen, maar dat het alles afhankelijk is van de zegen van de Heere en dat we niet moeten vergeten Hem daarvoor te bidden. Meneer voegt de daad bij het woord, sluit zijn ogen en bidt.
Niet helemaal zoals wij het gewend zijn en wellicht uit pure godsdienst. Maar toch wel een spiegel, de daad bij het woord voegen.
‘En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende’.
* Niet de werkelijke naam